04-06-2020
Het is toch al weer ruim 10 jaar terug, maar de vorige crisis voelt toch als wat korter geleden.
Met de eerste aankondigingen in 2007 – toen er problemen ontstonden rondom de ‘subprime’ hypotheken in de Amerikaanse woningmarkt – duurde het tot in 2009 dat onze lokale vastgoedmarkt echt tot stilstand kwam.
Ook toen de vraag: wat nu ?
Voor mij betekende dat een heroverweging van min of meer alles waar ik mee bezig was.
In contrast met de voorafgaande vruchtbare jaren, bevond ik me als ‘conceptarchitect’ opeens in een niche, die toen niet goed aansloot op de grotere vragen van een crisis. Ook de toch ‘bescheiden’ rol als adviseur, had een te beperkte betekenis, in het grotere geheel van een crisis in de vastgoedmarkt.
Initiatief nemen, dat kon wel. Dat paste goed bij mijn positie als zelfstandige en ook de conceptuele kennis was een goede basis. Het Kleiburg project is hieruit voortgekomen, een onverwacht succes. Tot op de dag van vandaag werk ik aan initiatieven die toen – ruim 10 jaar geleden dus – genomen zijn.
Het was wel van belang om in samenwerking initiatieven te starten. Een samenwerking maakt je sterker en je kunt die samenwerking bovendien inrichten naar de context. Consortium deFlat – de samenwerkingsvorm van de 4 initiatiefnemers rondom Kleiburg - was een dergelijke, succesvolle samenwerking. Bij andere initiatieven bleek een coalitie met ambtenaren, lokale politici en erfgoedbeschermers tot behoud van jong erfgoed te kunnen leiden.
In de loop van 2013 bleek ‘deFlat’ als project te gaan slagen en kunnen we achteraf gerust zeggen dat het Kleiburg project ons uit de crisis heeft getrokken. In datzelfde jaar kregen wij de vraag om de bouw van het nieuwe theater voor Singer Laren te begeleiden, een prachtige vraag natuurlijk, maar ook een inzicht, namelijk dat innovatieve rollen (het initiatief van Kleiburg) en meer traditionele rollen (de projectbegeleiding voor Singer Laren) ook samen kunnen gaan in een praktijk.
Wat zijn voor mij de lessen van de vorige crisis ?
Mijn grootste les is dat een crisis ook kansen biedt, maar welke zijn dat en passen ze bij je.
In de cultuursector is het nu erg zwaar. Publieke gebouwen zijn natuurlijk bij uitstek afhankelijk van publiek en juist dat publiek kan nu niet komen. De heropening van theaters en musea – ook al is het voor kleinere aantallen bezoekers dan voorheen – geeft natuurlijk wel hoop.
En het biedt ook kansen. Wellicht kan een meer persoonlijke ervaring geboden worden aan de bezoeker, door meer persoonsgerichte service te bieden, die aansluit bij de individuele wensen van die bezoeker. Ook zou het bereik van de kunst, door de kunst online aan te bieden, vele malen groter kunnen zijn. En de online beschikbaarheid kan weer leiden tot een soort nalatenschap: je kunt het later makkelijk nog eens nakijken. Misschien kan de kunstbeleving ook wel intensiever worden, met meer rust om je heen. Wat minder mensen rondom de Nachtwacht of de Mona Lisa zou op zich geweldig zijn, toch.
Ook voor de woningmarkt zijn er wellicht kansen door de crisis. De woningmarkt is zodanig verstoord, dat nieuwe betaalbare woningen bijna niet meer tot stand komen. Er zijn al initiatieven genomen voor nieuwe vormen van wonen, bijvoorbeeld in woon-coöperaties, waar bewoners zelf een project starten en ook eigenaar en tegelijkertijd huurder worden van de betaalbare woning. Ook de klassieke woningcorporaties zijn op zoek naar nieuwe rollen: in het betaalbaar houden van de woningen, het verduurzamen van vastgoed en het onderhouden van de enorme woningvoorraad.
Nieuwe vormen van samenwerking zijn misschien ook te vinden tussen de overheid en de markt in. Het ‘publieke domein’ hoeft niet alleen de plek te zijn voor overheidsinstellingen. Met onze ervaring van Kleiburg – bij uitstek betaalbare woningen – willen wij daar best een rol in spelen. Daar moeten we misschien eens wat voor oprichten.
Eén ding viel mij afgelopen tijd wel op: er is behoefte aan een idee dat houvast geeft en ons verder brengt.
Een dergelijk gevoel verwoordde ook Daan Dekker, in een blog op de site Stadsleven van 15 mei: “Ik verlang weer naar hoopgevende vergezichten”. Daan Dekker heeft een boek geschreven over de Bijlmer en de ontwikkeling die dit stadsdeel heeft doorgemaakt.
En Patrick Meershoek, schrijver en columnist in het Parool, beschreef vorig jaar ongeveer hetzelfde in een column op 3 juli 2019: “Gezocht, een wijk waar niemand wil wonen”.
Het gevoel: we zetten een grote, utopische stap in de ontwikkeling van de stad, die recht doet aan de behoefte van bewoners, met betaalbare woningen, ontspanning en cultuur, een diverse, gezonde en veilige samenleving, een plek om van te dromen.